Er was eens nu, in het woud, een meer. De dieren en de kinderen gingen er zwemmen.
De niet-kikker zei tegen het niet-jongetje dat net met zijn voeten in water kwam: "wat ben jij een mooi bos."
Het jongetje knikte en zei: "Ik ben een woud. En in het woud ben jij ook, en jij, en jij.” En het jongetje wees naar de karper in het water en de linde aan de overkant.
De merel die net zijn dagelijkse bitterheid van zijn vleugel had laten glijden had gehoord wat het jongetje zei en viel hem bij: "en het woud is het meer en het meer is het woud."
De kapotte eekhoorn stak zijn staart in de lucht, en zei tegen de andere gehavende dieren onderaan de boomstam: "En hier wonen wij.”
De amoebe zei: "Ik ook”. En het virus en ritnaalden zeiden “En wij ook!"
Het zonlicht viel op het het hoofd van het jongetje, en weerspiegelde op het meer en in het woud.
Zo was het kader gemaakt om een eerste mooie dag te laten beginnen.
“Comprendre: élever sa colère devant la violence du monde – élever, symétriquement, son empathie devant la souffrance du monde – à la hauteur d’une pensée, d’un travail. Mais d’un travail qui n’oublie, dans sa précision scrupuleuse, ni la colère, ni l’empathie. Comprendre: exercer deux fois sa patience. Une fois pour le pathos (la souffrance, le temps subi), une fois pour la forme (la connaissance le temps reconstruit ou remonté)”
Remontage du temps subi, de Georges Didi-Huberman
“I’ve often noticed that we are not able to look at what we have in front us, unless it’s inside a frame”
Abbas Kiarostami